Alles wat je moet weten over pensioensparen in 7 vragen

Pensioensparen, da’s een kapitaal opbouwen voor later terwijl je vandáág al geniet van een mooi belastingvoordeel. Hoe begin je eraan? En waarmee moet je rekening houden? We zetten alles op een rijtje.

pensioen

1. Waarom pensioensparen?

Je pensioen zal lager liggen dan je loon. Om later zorgeloos te kunnen genieten, is het dus belangrijk om zelf nog een extra reserve op te bouwen. Door aan pensioensparen te doen, werk je elk jaar aan zo’n appeltje voor de dorst.

2. Hoeveel kun je sparen?

  • Je krijgt de keuze tussen deze twee stelsels:

  • standaard: maximale jaarlijkse inleg van € 1.020, met 30% belastingvoordeel
  • verhoogd: maximale jaarlijkse inleg van € 1.310, met 25% belastingvoordeel

Wat nu precies de verschillen zijn tussen de twee stelsels? Daarover lees je meer op deze pagina.

Let wel goed op: zodra je € 0,01 méér belegt dan het maximumbedrag van het standaard stelsel (dus 1.020 euro) geldt de fiscale aftrek van 25 procent op het volledige bedrag. Zo loop je belastingvoordeel én rendement mis.

3. Maandelijks of jaarlijks een bedrag storten?

Het heeft heel wat voordelen om maandelijks via een doorlopende opdracht te sparen:

  • Het gebeurt automatisch, je hoeft zelf niks meer te doen
  • Het is makkelijker om elke maand een klein bedrag te sparen (12 x 85 euro) dan één keer per jaar het totaalbedrag te storten (1.020 euro)
  • Als je aan pensioensparen doet, koop je deelbewijzen van een pensioenspaarfonds dat belegt in aandelen en obligaties. Hoeveel deelbewijzen je kan kopen is afhankelijk van de situatie op de financiële markten op het moment  van de aankoop. Doe je een eenmalige storting van 1.020 euro in december, dan zul je minder deelbewijzen kunnen kopen als de koers net op een hoogtepunt staat. Door elke maand een bedrag te storten, koop je op meerdere momenten, en dus ook tegen lagere koersen.

4. Wat is het verschil tussen een fonds en een verzekering?

Als je aan pensioensparen doet via een pensioenspaarfonds, wordt je geld grotendeels belegd in aandelen en obligaties. Dat betekent dat je pensioenspaarpot schommelt op het ritme van de beurs. Soms levert dat mooie winsten op, maar ook dalende koersen zijn nooit uitgesloten.

Doe je aan pensioensparen via een zogenaamde tak 21-verzekering, dan ben je vooraf verzekerd van een gewaarborgd kapitaal en een minimumrendement. Natuurlijk is het wel zo dat potentiële rendementen lager liggen wanneer je minder risico neemt.

Meer over de verschillen tussen deze twee opties vind je op deze pagina.

5. Begin ik best al op jonge leeftijd te sparen?

Wie kan, begint best zo vroeg mogelijk met pensioensparen. Hoe jonger je eraan begint, hoe groter het eindkapitaal kan worden. Dat komt omdat je verdiende rendementen in de loop der jaren óók weer rendement beginnen op te leveren. Dat sneeuwbaleffect noemen we ook het ‘kapitalisatie-effect’.

Start je op 25ste, dan kun je je spaargeld zien verviervoudigen aan het einde van de rit, zo blijkt uit deze simulatie.

6. Is er een maximumleeftijd?

Nee, ook wie nog op latere leeftijd begint met pensioensparen, kan nog mooie rendementen boeken. Ook voor veertigers en vijftigers blijft pensioensparen een interessante belegging. In dit voorbeeld ontdek je hoe je je inleg nog kunt verdubbelen als je op je 45ste start.

7. Wat te doen als je met pensioen gaat?

Is je pensioen in zicht? Voor je van je appeltje voor de dorst kunt genieten, moet je eerst nog een ‘eindbelasting’ en een ‘belasting op langetermijnsparen’ betalen. Hoe dat in zijn werk gaat en hoeveel die bedraagt, lees je hier.

Opgelet: als je beslist je kapitaal al vroeger op te nemen, zul je een boete moeten betalen aan de fiscus.