Belastingen betalen op interesten uit uw spaargeld?

Vrijstelling van roerende voorheffing

De meeste spaarrekeningen zijn gereglementeerd. De voorwaarden van die spaarrekening zijn strikt wettelijk vastgelegd door de overheid. Als uw spaarrekening aan die voorwaarden voldoet, moet u op een deel van de interesten geen roerende voorheffing betalen. U krijgt dan een vrijstelling.

Voor de intresten die u in 2025 ontvangt, bedraagt die vrijstelling 1.050 euro per persoon met fiscale woonplaats in België, per rekening en per jaar. Dat bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd.

Staat de spaarrekening op naam van gehuwden of wettelijk samenwonenden? Dan wordt er automatisch een dubbele vrijstelling van 2.100 euro toegepast.

Hebt u een gemeenschappelijke spaarrekening met iemand anders met wie u niet getrouwd bent of wettelijk samenwoont? Dan vraagt de bank u om een formulier in te vullen en te ondertekenen zodat de vrijstelling toegepast kan worden.

Aan dat maximumbedrag van de vrijstelling zit u trouwens sneller dan u denkt … 1.050 euro komt overeen met een bedrag van 105.000 euro tegen 1% interest.

Goed om te weten

Op niet-gereglementeerde spaarrekeningen zoals de Crelan Business spaarrekening is er geen vrijstelling. U betaalt altijd een roerende voorheffing die momenteel 30% bedraagt (inkomstenjaar 2025) en dat vanaf de eerste eurocent aan ontvangen interesten.

Hoe wordt de roerende voorheffing berekend?

Boven het bedrag van de vrijstelling moet u 15% belasting betalen. De bank is dan verplicht om automatisch 15% roerende voorheffing af te trekken van de interesten die op uw spaarrekening worden gestort. Deze inhouding is voor natuurlijke personen 'bevrijdend'. Op deze interesten is dus geen personenbelasting meer verschuldigd. U hoeft deze dan ook niet te vermelden in uw belastingaangifte.

Hebt u meerdere gereglementeerde spaarrekeningen?

De vrijstelling geldt per persoon en niet per rekening of per bank. De banken beoordelen de vrijstellingsgrens wel rekening per rekening. Als u verschillende spaarrekeningen hebt, zult u zelf aan de slag moeten om uit te rekenen of u mogelijk toch belastingen moet betalen.

De som van de interesten op al uw spaarrekeningen (bij één bank of bij verschillende) kan namelijk hoger zijn dan het maximum bedrag van de vrijstelling. Bovendien moeten ook de interesten op de spaarrekeningen van minderjarige kinderen mee opgeteld worden bij de interesten van de ouders (voor elke ouder de helft).

Is die som hoger dan de vrijstelling? Dan bent u verplicht om de interest boven het vrijstellingsbedrag zelf te vermelden in uw belastingaangifte bij de codes 1151 of 2151.

De banken hebben geen roerende voorheffing ingehouden omdat de intresten op elk van de rekeningen onder de drempel van de vrijstelling zijn gebleven. Maar de som van de interesten is gelijk aan 1.200 euro en ligt dus hoger dan de vrijstelling van 1.050 euro.

Het verschil tussen het totaal van de interesten en de vrijstelling, namelijk 150 euro (100 euro + 500 euro + 600 euro – 1.050 euro) zult u moeten aangeven. U zult dus 15% belastingen, of 23 euro, betalen.

De som van de interesten op al uw spaarrekeningen bedraagt 4.200 euro. Elke bank heeft voor elke rekening de vrijstelling toegepast, terwijl u maar op één vrijstelling van 1.050 euro recht hebt. U moet dus nog het totaal van 2 vrijstellingen, 2.100 euro, vermelden in de belastingaangifte. U zult daarop 15% aan belastingen, of 315 euro, betalen.

Er zijn twee rekeningen waarop de banken geen roerende voorheffing hebben ingehouden omdat de interesten onder de drempel van de vrijstelling bleven. Op de derde rekening werd wel roerende voorheffing ingehouden.

De som van de interesten van al uw gemeenschappelijke spaarrekeningen bedraagt echter 4.760 euro. U hebt recht op een dubbele vrijstelling van 2.100 euro. Er moest dus niet op 60 euro maar op 2.660 euro roerende voorheffing betaald worden. Bijgevolg moet er nog 2.600 euro (2.660 euro – 60 euro) in de belastingaangifte vermeld worden. U zult daarop 15% aan belastingen, of 390 euro, betalen.