Maakt de obligatie een comeback als vaste waarde?

5 minuten leestijd

Tot nu toe is 2022 een jaar om snel te vergeten voor beleggers. Extra opmerkelijk: niet alleen aandelen, maar ook traditioneel veilige havens zoals obligatiebeleggingen delen in de klappen. Terwijl ze vroeger uitstekende schokdempers waren in tijden van crisis, gingen ze nu mee ten onder. Komt daar weldra verandering in door de hogere rente?

Waar de beurzen eind 2021 nog konden pronken met stevige rendementen is het sedert begin 2022 huilen met de pet op. Zo staat onze nationale beursbarometer, de Bel20-index, zo’n 20 procent lager. Ook andere beurzen presteren niet beter.

De meeste aandelenbeleggers beseffen ten volle dat hun belegging flink kan schommelen. Zij nemen dat risico er bewust bij, omdat ze op langere termijn een hoger rendement hopen te halen. Obligaties daarentegen worden beschouwd als stabiele beleggingen. Ze zijn dan ook onmisbaar in de portefeuille van de eerder voorzichtige belegger.

Maar de voorbije acht maanden hebben ook zulke voorzichtige beleggers zware verliezen geleden. Zelfs wereldwijd gespreide obligatieportefeuilles zijn sedert begin dit jaar bijna evenveel in waarde gedaald als een wereldwijd gespreide aandelenbelegging.

Waarom zijn de obligatiekoersen zo sterk gedaald?

De grote schuldige lijkt eens te meer de inflatie. Die begon reeds in 2021 op te lopen, maar de centrale banken (die erover moeten waken dat inflatie rond de 2 procent schommelt) oordeelden dat dit een tijdelijk verschijnsel was, veroorzaakt door het herstel van de wereldeconomie na de pandemie. In januari 2022 bleek die inflatie echter minder tijdelijk dan verwacht. Bovendien stuwde de oorlog in Oekraïne de energieprijzen in Europa naar ongekende hoogten, waardoor de inflatie nog verder toenam.

Normaal gezien is de inflatie een belangrijke factor bij het bepalen van de rente op langere termijn. Als die inflatie stijgt, dan zal de obligatierente óók stijgen, omdat beleggers een hoger rendement wensen als compensatie voor het verwachte koopkrachtverlies. Maar de laatste jaren liep het anders: de centrale banken hebben de obligatierentes laag gehouden, door massaal obligaties op te kopen. Dat was nog nooit eerder in de geschiedenis gebeurd. Het was evenwel de bedoeling om die situatie heel langzaam om te keren, om zo geen sterke koersschommelingen te veroorzaken.

Bij obligaties is het immers een algemene wetmatigheid dat een stijgende rente leidt tot dalende koersen. Waarom zou je in een obligatie blijven die 1 procent rente geeft als je met hetzelfde kapitaal een nieuwe obligatie aan dezelfde voorwaarden kunt kopen, maar dan met een rente van 2 procent? Naargelang de restlooptijd van de bestaande obligatie langer is, zal haar waarde bij een rentestijging meer dalen. Dit verschijnsel noemen we de rentegevoeligheid van een obligatie: stijgende rente betekent een lagere koers, en vice versa.

Zowel de historisch lage rente als de grotere rentegevoeligheid waren begin 2022 dus belangrijke risico’s die enkel door een heel geleidelijke ommekeer in het rentebeleid konden vermeden worden.

Maar de sterke inflatiestijging stelde de centrale banken voor een voldongen feit. Het plan om rentevoeten heel voorzichtig op te trekken, viel in het water. De soepele monetaire politiek met lage rentevoeten en het opkopen van obligaties maakte in enkele maanden tijd plaats voor een agressieve aanpak met snel opeenvolgende renteverhogingen en een stopzetting van obligatieaankopen, waardoor een belangrijke steun onder de obligatiekoersen wegviel. In het zog daarvan steeg de obligatierente met een ongezien tempo.

Door die snelle ommekeer was de koersdaling heel abrupt. Wie in 2022 vooral in "veilige" obligaties belegd was, zag de waarde daarvan sterk dalen. Op sommige momenten was die daling zelfs groter dan in de veel risicovollere aandelenmarkten.

Wat mogen we in de toekomst nog van obligaties verwachten?

Veel beleggers die vooral in obligaties beleggen stellen zich dan ook de vraag of ze obligatiebeleggingen niet beter links laten liggen, en in plaats daarvan voluit voor aandelen gaan.

Historisch gezien is het echter zeer uitzonderlijk dat obligaties het zo zwaar te verduren krijgen. Het zou dus niet verstandig zijn om alleen naar het recente verleden te kijken als voorspeller voor de toekomst. Er zijn immers drie belangrijke redenen die maken dat obligaties zopas weer interessanter zijn geworden voor de voorzichtige belegger.

  1. Obligaties komen traditioneel in de gunst bij onzekere vooruitzichten. Bijvoorbeeld bij de vrees dat de groei afkoelt, of de economie in recessie terechtkomt. De algemene verwachting is dat grote delen van de wereldeconomie op een groeivertraging, of misschien zelfs een recessie, afstevenen. Als beleggers zoals in het verleden bij dergelijke onzekere situaties weer meer in (kwaliteits)obligaties gaan beleggen, komt dit de koersen ten goede.
  2. Centrale banken zullen op een bepaald ogenblik hun focus verleggen. Nu willen ze via renteverhogingen nog volop de inflatie bestrijden - dat heeft vandaag absolute prioriteit, ten koste van alle andere overwegingen. De kans is groot dat de economische groei daardoor flink vertraagt. Als we zover zijn, zullen ze in hun beleid de agressieve inflatiefocus moeten milderen, en een beleid voeren dat ook oog heeft voor de vertragende groei. De markt rekent er zelfs op dat in de tweede helft van volgend jaar er opnieuw renteverlagingen mogelijk zijn, met name in de Eurozone. Net zoals hogere rentes leiden tot lagere obligatiekoersen, leiden lagere rentes tot hogere obligatiekoersen.
  3. Door de stijging van de rente is de waardering van obligaties in enkele maanden tijd weer aantrekkelijker geworden. Ter illustratie: een Belgische staatsobligatie op 10 jaar levert momenteel een rentevoet op van om en bij de 2,5 procent, tegenover een rendement van amper 0,22% begin dit jaar.

Nuttige schokdemper

Beleggers dienen bij de samenstelling van hun beleggingsportefeuilles dan ook goed te beseffen dat de zware dalingen van de afgelopen 8 maanden te wijten waren aan een heel uitzonderlijke situatie. Maar nu is deze belangrijke ommekeer grotendeels achter de rug. De rentevoeten sluiten weer beter aan bij die van een normale obligatiemarkt.

In een dergelijke situatie kunnen obligaties van goede kwaliteit in gemengde portefeuilles (samengesteld uit hoofdzakelijk aandelen en obligaties) dus heel nuttig worden, vooral om de koersschommelingen van aandelen in de portefeuille te temperen. Langlopende Amerikaanse staatsobligaties waren de laatste 60 jaar bij zware dalingen op de Amerikaanse beurzen vaak uitstekende schokdempers die de waardering van gemengde portefeuilles konden stabiliseren. De grote uitzondering hierop blijkt inderdaad 2022 te zijn.

Daarmee is niet gezegd dat de obligatiekoersen in de nabije toekomst niet verder kunnen dalen. Maar die kans vermindert wel naargelang het risico op een recessie toeneemt en in een aantal landen (misschien nu al) realiteit wordt.

De ideale portefeuille

De voor de hand liggende conclusie is dan ook dat elke belegger er wel bij kan varen als zijn portefeuille naast aandelen ook obligaties bevat. In tegenstelling tot de uitzonderlijke situatie van de voorbije 8 maanden, keren we immers terug naar een normale context met een steeds grotere kans dat de koersen van kwaliteitsobligaties niet langer in dezelfde richting als aandelenkoersen bewegen, maar eerder in de tegengestelde richting.

Daaruit volgt dat de klassieke manier om een portefeuille op te bouwen beter niet te vroeg wordt afgeschreven. Gemengde portefeuilles waarbij de obligatiecomponent groter wordt naargelang de belegger voor een minder dynamische strategie kiest, blijven ook vandaag dus nog steeds de aangewezen weg.

Disclaimer: De informatie uit deze publicatie vormt een algemene toelichting bij de financiële actualiteit en mag niet worden beschouwd als een concreet advies of aanbeveling met betrekking tot financiële producten.